hoerenjager
- Geluid: hoerenjager (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhurə(n)ˌjaɣər / (4 lettergrepen)
- hoe·ren·ja·ger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoerenjager | hoerenjagers |
verkleinwoord | - | - |
de hoerenjager m
- (scheldwoord) man die vaak de diensten van prostituees gebruikt
- ▸ At! Dat was tegen At Offinga. Deze [g]evangenisklant, deze dief en luilak, die het bed van Regina gedeeld had...! Ekke siste de woorden op de twee af: - Een hoer en een hoerenjager! Dáár! Dat is, wat ik een schande noem![2]
- Het woord hoerenjager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Het rad der fortuin.”, 6e druk (1948), Van Loghum Slaterus, Arnhem, p. 379