• his·to·ri·kar
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   historikar     historikaren     historikarar     historikarane  

historikar, m

  1. (beroep) historicus(mannelijke vorm), historica (vrouwelijke vorm)
  2. (beroep) geschiedschrijver(mannelijke vorm), geschiedschrijfster (vrouwelijke vorm)