historieschilder
- his·to·rie·schil·der
- samenstelling van historie zn en schilder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | historieschilder | historieschilders |
verkleinwoord |
- (schilderkunst) (beroep) schilder van historische gebeurtenissen
- ▸ Jakob wist het was een 'historieschilder' welke een paar mooie huizen verder woonde in 'Teyler's Stichting'.[2]
- Het woord historieschilder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jacobus” (1930), Saga, ISBN 9788728433317