Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hiel·den schoon
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
schoonhouden

hielden (…) schoon

  1. meervoud verleden tijd van schoonhouden
    • Wij hielden schoon. 
    • Jullie hielden schoon. 
    • Zij hielden schoon. 

Gangbaarheid