herstelmelding
- her·stel·mel·ding
- samenstelling van herstel zn en melding zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herstelmelding | herstelmeldingen |
verkleinwoord |
de herstelmelding v
- het zich beter melden nadat men ziek is geweest
- ▸ Elk voetbalseizoen lopen zes van de tien spelers een blessure op. Dat blijkt uit onderzoek van het UMC Utrecht. Gemiddeld kunnen ze vijf dagen niet werken en zestien dagen niet sporten. Maar ook na de herstelmelding heeft 27 procent nog pijnklachten. De KNVB schrikt van de cijfers.[1]
- Het woord herstelmelding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “KNVB: blessurecijfers moeten omlaag” (woensdag 18 januari 2012, 20:00), NOS