• her·sme·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hersmeden
hersmeedde
hersmeed
zwak -d volledig

hersmeden [1]

  1. overgankelijk opnieuw aan een smeedproces onderwerpen
    • Het zwaard Narsil werd hersmeed en herdoopt tot Andúril, de Vlam van het Westen. 
73 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[2]