• her·in·tre·der
enkelvoud meervoud
naamwoord herintreder herintreders
verkleinwoord - -

de herintrederm

  1. (economie) werknemer die na lange tijd van werkloosheid weer aan het arbeidsproces gaat deelnemen
     Tot eind juni trok de zorg in een jaar 50.000 meer werknemers aan dan er weggingen. 116.000 mensen verlieten de sector, bijvoorbeeld omdat ze met pensioen gingen of ander werk gingen doen. Daar stond tegenover dat er 165.000 afstudeerders, zijinstromers en herintreders een baan kregen in de zorg.[2]
  1. herintreder op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Zorg trekt meer werknemers dan er vertrekken” (28 nov. 2019), De Telegraaf