• her·groe·pe·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hergroeperen
hergroepeerde
gehergroepeerd
(hergegroepeerd)
(hergroepeerd)
zwak -d volledig

hergroeperen

  1. overgankelijk organisaties of delen daarvan op nieuwe wijze rangschikken
    • Irak is de afgelopen dagen begonnen zijn troepen te hergroeperen, kennelijk omdat het vreest dat een Amerikaanse invasie [ophanden] is.[1] 
  • Het werkwoord wordt voornamelijk als niet-samengesteld behandeld, scheidbare vormen als "her te groeperen" en "hergegroepeerd" en een onscheidbaar deelwoord "hergroepeerd" komen weinig voor.
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]