herenhorloge
  • he·ren·hor·lo·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord herenhorloge herenhorloges
verkleinwoord

het herenhorlogeo

  1. (tijdrekening) een uurwerk dat mannen om de pols kunnen dragen
     Dit jaar heeft VVD-fractievoorzitter Dijkhoff het duurste geregistreerde cadeau ontvangen. Bij de verkiezing tot Best Geklede Man van het Jaar kreeg hij een herenhorloge van 3695 euro, een shoptegoed van 1000 euro en twee goodiebags van een onbekende waarde.[1]
     Verder droeg de man een Pulsar metalen herenhorloge met een metalen schakelband.[2]
  1.   Weblink bron “Kamerleden krijgen gratis kippen, horloges, concertkaartjes, etentjes en veel boeken” (maandag 3 december 2018, 15:21), NOS
  2.   Weblink bron “Identiteit van in water aangetroffen man nog onbekend” (18-02-2013), Tubantia