• her·den·kings·re·de
enkelvoud meervoud
naamwoord herdenkingsrede herdenkingsredes
verkleinwoord herdenkingsredetje herdenkingsredetjes

de herdenkingsredev / m

  1. toespraak waarin de spreker stilstaat bij een gebeurtenis uit het verleden
     Zanger Boudewijn de Groot hield de jaarlijkse herdenkingsrede en las een gedicht voor. Ook zong hij het lied 'Achter glas'. De Groot werd tijdens de oorlog geboren in een Japans kamp in voormalig Nederlands-Indië. Zijn moeder overleefde de oorlog niet.[2]
     Na de kranslegging en toespraak van de Kamervoorzitter werd een minuut stilte gehouden. De politici vertrokken daarna naar het Internationaal Perscentrum Nieuwspoort, waar oud-CDA-politica Hannie van Leeuwen de herdenkingsrede uitspreekt. Die bijeenkomst wordt afgesloten met een kranslegging door vertegenwoordigers van de pers, bij het monument aan de gevel van Nieuwspoort.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Herdenking einde WOII in Nederlands-Indië” (Zondag 15 augustus 2010), NOS
  3.   Weblink bron “Parlement herdenkt gevallenen Tweede Wereldoorlog” (Maandag 4 mei 2015), NOS