Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • he·li·kop·ter·pi·loot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord helikopterpiloot helikopterpiloten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de helikopterpilootm

  1. (beroep) iemand die een hefschroefvliegtuig bestuurt
     Nog één nachtdienst als piloot van een ambulancehelikopter en dan zit het er op voor prins William. De kleinzoon van de Britse koningin is trots dat hij "met zo'n geweldig team" heeft mogen dienen. Dat schrijft hij in een open brief in de Eastern Daily Press aan zijn collega's. Hij vertelt daarin uitgebreid over zijn twee jaar als helikopterpiloot bij de hulpdienst.[1]
     Een van de relschoppers wordt verdacht van poging tot moord omdat hij een helikopterpiloot met een laser in zijn ogen heeft geschenen.[2]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Prins William stopt als reddingspiloot: samen het extreme gedeeld” (27-07-2017), NOS