helaas
- he·laas
- van Frans hélas, dat teruggaat tot het oudere las en uiteindelijk Latijn lassus; in de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van smart’ voor het eerst aangetroffen in 1548 [1] [2]
helaas
- jammer genoeg, spijtig genoeg
- We hebben er alles aan gedaan, maar het is helaas niet gelukt.
- Helaas voor de gevangene mislukte zijn vluchtpoging.
- ▸ Helaas was er geen tijd om te genieten van het prachtige uitzicht want we moesten zo snel mogelijk de berg af zien te komen: het weer zou zo weer kunnen omslaan.[3]
1. jammer genoeg, spijtig genoeg
helaas
- een uitroep van spijt, ontgoocheling, verdriet [4]
- De rest ken ik niet. Helaas.
- Helaas, zo werkt dat kennelijk niet.
- Het woord helaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "helaas" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ helaas op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "helaas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be