• he·laas
  • van Frans hélas, dat teruggaat tot het oudere las en uiteindelijk Latijn lassus; in de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van smart’ voor het eerst aangetroffen in 1548 [1] [2]

helaas

  1. jammer genoeg, spijtig genoeg
    • We hebben er alles aan gedaan, maar het is helaas niet gelukt. 
    • Helaas voor de gevangene mislukte zijn vluchtpoging. 
     Helaas was er geen tijd om te genieten van het prachtige uitzicht want we moesten zo snel mogelijk de berg af zien te komen: het weer zou zo weer kunnen omslaan.[3]

helaas

  1. een uitroep van spijt, ontgoocheling, verdriet [4]
    • De rest ken ik niet. Helaas. 
    • Helaas, zo werkt dat kennelijk niet. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]