heksenbol
- hek·sen·bol
- samenstelling van heks en bol met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heksenbol | heksenbollen |
verkleinwoord | heksenbolletje | heksenbolletjes |
de heksenbol m
- dunne glazen bol waarvan men destijds dacht er de duivel mee te kunnen verjagen doordat deze, geschrokken bij de aanblik van zijn spiegelbeeld, op de vlucht zou slaan
- Het woord 'heksenbol' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.