• hef·tang
enkelvoud meervoud
naamwoord heftang heftangen
verkleinwoord

de heftangv / m

  1. klauw aan de onderkant van een takel waarmee men zakken of balen kan ophijsen
     Vanaf 515 v. Chr. zijn heftangen en Lewisbeugels gebruikt bij het ophijsen van steenblokken voor de bouw van Griekse tempels, hetgeen te zien is aan de achtergebleven kerven in de stenen.[2]
64 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Wikipedia
    “Kraan (machine)” (27/5/2020), Wikipedia
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be