Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • heen·voe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
heenvoeren
voerde heen
heengevoerd
zwak -d volledig

Werkwoord

heenvoeren [1]

  1. overgankelijk (formeel) wegvoeren

Werkwoord

vervoeging van
heenvaren

heenvoeren

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van heenvaren
    • ...dat wij heenvoeren. 
    • ...dat jullie heenvoeren. 
    • ...dat zij heenvoeren. 

Gangbaarheid

Verwijzingen