healer

Nederlands

healer aan het werk

Uitspraak

• Geluid:  healer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hea·ler

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Engels

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	healer	healers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de healer m

1. iemand die op paranormale wijze mensen zou kunnen genezen

   • De luidruchtige veerboten onderhouden diensten tussen veel van de grotere eilanden. Ze vertrekken in de ochtend en het kost je meestal wel zo’n half dagdeel om op de plek van bestemming aan te komen. In ons geval was dat Siquijor, dat beter bekend staat als ‘het mystieke eiland’. Hier wonen maar liefst 135 ‘healers’ die met veel poespas de gelovigen die van heinde en verre komen van hun kwaaltjes afhelpen.  
   • Een cumuluswolk van wierook walmt de mens tegemoet bij de ingang van de Paraviewbeurs in Amsterdam-Zuidoost. Mensen met levensvragen op het gebied van liefde, lijf, geld, huis, baan, toekomst en verleden kunnen hier terecht bij handlezers, iriscopisten, kaartleggers, healers en auraduiders. Brandende waxinelichtjes, tarotkaarten, skeletjes, boeddha’s, batiklappen aan de tussenschotjes. Een sessie kost gemiddeld twee tientjes.  

Synoniemen

• heelmeester, genezer, heleres, genezeres, heilpraktiker

Afgeleide begrippen

• healing

Gangbaarheid

• Het woord healer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "healer" herkend door:

80 %	van de Nederlanders;
68 %	van de Vlamingen.