haverpap
- ha·ver·pap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haverpap | - |
verkleinwoord | - | - |
de haverpap m
- (voeding) gekookte brei van gezoete melk en gemalen zaden van de haverplant Avena sativa
- ▸ De panacee die Lessius voorschrijft, ligt dan ook voor de hand: een sobere levenswijze die vooral stoelt op een streng dieet van water, brood en haverpap.[2]
- Het woord 'haverpap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Toon Van HoudtForum : (On)gezonde sport : Over antieke en moderne lichaamscultuur in: Streven., jrg. 73 nr. 7 (juli/augustus 2006), Herman Simissen, Antwerpen, p. 643 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren