haskaba
- has·ka·ba
- Herkomst: Sefardisch (Portugees) Hebreeuws, letterlijk: 'het doen liggen' [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haskaba | haskabot |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) gebed voor de zielenrust van overledene(n) in de Sefardische ritus
- Het woord 'haskaba' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.