happer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hap·per
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van happen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | happer | happers |
verkleinwoord | happertje | happertjes |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die hapt
- iets dat hapt
Hyponiemen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van hapster
Gangbaarheid
- Het woord 'happer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.