handelsmarkt
- han·dels·markt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handelsmarkt | handelsmarkten |
verkleinwoord | handelsmarktje | handelsmarktjes |
- (handel) alle mensen en organisatie die betrokken zijn bij de in- en verkoop van producten en diensten
- ▸ Juist Nederland, zo legt hij uit, heeft de interne markt nodig en zonder grote Europese handelsmarkt gaan alle landen kopje onder. "En dus moeten we alle mogelijke middelen inzetten."[1]
- ▸ "De binnenlandse markt heeft het moeilijk", zegt Liu Lixia, die zelf allerhande kerstproducten verkoopt op de reusachtige handelsmarkt van Yiwu, met meer dan 470.000 dealers de grootste ter wereld. "We moeten hier onze Chinese festivals vieren. Chinezen moeten binnenlandse feestdagen vieren", stelt ze onomwonden.[2]
- ▸ En als we de handelsmarkt zijn gang laten gaan, zorgt die overvloed in het aanbod voor een daling van de olieprijs.[3]
- Het woord 'handelsmarkt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Voorzitter Europees Parlement: te weinig geld voor gevolgen coronacrisis” (Maandag 6 april 2020, 22:16), NOS
- ↑ Weblink bron “Ook ‘kerstfabriek van de wereld’ voelt pijn religieuze repressie in China” (Dinsdag 24 december 2019, 18:54), NOS
- ↑ Weblink bron André Meinema en Charlotte Waaijers“Olielanden staan in Wenen voor politiek en economisch dilemma” (Donderdag 6 december 2018, 17:29), NOS