Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hals·bom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord halsbom halsbommen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de halsbomv / m

  1. een om de hals van een slachtoffer aangebrachte bom die op afstand tot ontploffing gebracht kan worden
Synoniemen

Gangbaarheid