• hals·bånd
  • Samestelling van de Noorse woorden hals en bånd
Naar frequentie 14223
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   halsbånd     halsbåndet     halsbånd     halsbånda
halsbåndene  
genitief   halsbånds     halsbåndets     halsbånds     halsbåndas
halsbåndenes  

halsbånd o

  1. collier
  2. halsband
    «Han nå har lært at hunden alltid må ha halsbånd med telefonnummer.»
    Hij heeft nu geleerd dat de hond moet altijd een halsband met telefoonnummer hebben.
  3. een kleurige band die rond de nek van een dier loopt en tot de benaming leidt