Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • half·zes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord halfzes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de halfzesv / m

  1. een tijdstip op de klok halverwege vijf en zes uur

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be