Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • half·hys·te·risch
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen halfhysterisch
verbogen halfhysterische
partitief halfhysterisch

Bijvoeglijk naamwoord

halfhysterisch

  1. nogal overdreven; nogal opgewonden
     Een halfhysterische Heleen kwam voorbij, waarna Jeroen in slow motion zijn mening gaf over het spoedbezoek aan haar vriendin die in geestelijke nood verkeerde.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen