halfhoog
- half·hoog
- samenstelling van half bw en hoog bn
stellend | |
---|---|
onverbogen | halfhoog |
verbogen | halfhoge |
partitief | halfhoogs |
halfhoog
- van iets dat het niet hoog maar ook niet laag is, maar ergens daar tussenin
- ,,Het was nog niet zo makkelijk", blikt de centrumspits terug op zijn treffer. ,,De bal kwam dicht op me, halfhoog. Maar gelukkig raakte ik 'm goed." Wat hij daarna dacht? ,,Als een speer richting die cornervlag om het te vieren, haha." [1]
- Bereid in die tijd het gehakt voor. Laat de resterende olie in een brede pan op halfhoog vuur smelten en laat de ui zachtjes in 5 minuten smoren; laat hem niet kleuren. [2]
- Vanwege het politieonderzoek is het zwembad de hele dag gesloten. In De Dennen is een buitenzwembad in de bossen, het terrein is omringd door een halfhoog hek. [3]
- Het woord halfhoog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "halfhoog" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Tubantia Roy Heethaar 25-09-16, Hendriks zet teleurstelling om in puike invalbeurt
- ↑ Tubantia Ellen den Hollander 21-05-18 'Ik schrijf recepten voor mensen die nooit leerden koken'
- ↑ Tubantia Sander Lindenburg 08-06-18 Verdronken man (29) Vorden gevonden onder afdekzeil zwembad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be