Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • half·een
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord halfeen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de halfeenv / m

  1. een tijdstip op de klok halverwege twaalf en een uur

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be