Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hakt fijn
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
fijnhakken

hakt (…) fijn

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fijnhakken
    • Jij hakt fijn. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fijnhakken
    • Hij hakt fijn. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fijnhakken
    • Hakt fijn! 

Gangbaarheid