Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·ke·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van haak met het achtervoegsel -erig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hakerig hakeriger hakerigst
verbogen hakerige hakerigere hakerigste
partitief hakerigs hakerigers -

Bijvoeglijk naamwoord

hakerig [1]

  1. niet helemaal soepel en makkelijk
     De schakelkabels van de handgeschakelde transmissie kunnen losraken. Dit kun je eenvoudig controleren: de bak moet vrij strak en precies schakelen. Gaat het heel hakerig of lam, dan moeten die kabels waarschijnlijk worden vervangen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Ford Fiesta (2008-2017): geliefde allemansvriend” (29-06-2018), Tubantia
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be