haflinger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- haf·lin·ger
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van de plaatsnaam Hafling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haflinger | haflingers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de haflinger m
- (paardrijden) soort paard dat vaak wordt gebruikt als trekpaard of lastpaard
- ▸ De NVWA constateerde eerder dit jaar tijdens tentoonstellingen dat bij een aantal trekpaarden de staart is gecoupeerd, zonder dat daarvoor een diergeneeskundige noodzaak bestaat. "Dit is een verboden ingreep", schrijft de NVWA aan de Koninklijke Vereniging Het Nederlandse Trekpaard en De Haflinger (KVTH).[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord haflinger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Trekpaardenkeuring afgelast vanwege coupeerboete” (Woensdag 12 oktober 2016, 10:20), NOS