hachee
- ha·chee
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gerecht met vlees en kruiden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1778 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hachee | hachees |
verkleinwoord |
- (voeding) een traditioneel, typisch Nederlands stoofgerecht op basis van blokjes vlees, vis of gevogelte, en groenten
- Vandaag eet ik hachee met rodekool en aardappelen.
- Het woord hachee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hachee" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hachee" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be