• haat·baard
enkelvoud meervoud
naamwoord haatbaard haatbaarden
verkleinwoord

de haatbaardm

  1. (pejoratief) extremistische moslim
     Extreem-rechtse figuren, en natuurlijk ook grappenmakers, verbouwen het kikkertje tot een racistische figuur. Er wordt driftig gefotoshopt; nationalisten geven hem een hitlersnor, laten hem een shirt met hakenkruis dragen of portretteren hem met een haatbaard.[1]
     Het bezoek van Tarik Chadlioui, de echte naam van Tarik Ibn Ali, aan de Boskoopse moskee heeft al veel stof doen opwaaien. Op sociale media krijgt het moskeebestuur de ene sneer na de andere. De gast van afgelopen zaterdagavond wordt weggezet als 'haatbaard'. Hij was verbonden aan de omstreden organisatie Sharia4Belgium, die van de rechtbank in Antwerpen het stempel terroristische organisatie kreeg. Chadlioui zou ook banden hebben met jihadisten in Syrië en Duitse organisaties die geweld tegen de westerse samenleving prediken.[2]


  1.   Weblink bron “Eigenzinnige internetkikker Pepe is nu haatsymbool” (Woensdag 28 september 2016, 22:46), NOS
  2.   Weblink bron
    Jan Belt
    “Moskee op het matje na speech van 'haatprediker'” (10-01-2017), Tubantia