haarpunt
- haar·punt
- samenstelling van haar zn en punt zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haarpunt | haarpunten |
verkleinwoord | haarpuntje | haarpuntjes |
- het uiteinde van een haar
- ▸ Ik ging in een hoekje zitten, uit de tocht, en keek naar de druppels die van mijn haarpunten gleden, terwijl ik verlangde naar onze warme haard en het gebabbel van mijn zuster.[2]
- ▸ ‘Wijzig de volgorde van de producten. Begin met een shampoo, die opent de schubben en reinigt het haar. Vervolg met een masker dat herstelt, voedt en verzorgt. Eindig met een conditioner die dient om de haarpunten af te sluiten. Je gaat het haar openen en reinigen, verzorgen en sluiten. Een shampoo zal je wortels verzorgen, een conditioner de lengtes.’[3]
- Het woord haarpunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Weblink bron 15/06/2018“Tips van de beautyexpert: ‘Was je haar niet te vaak, zeker niet alle dagen’” (Kim De Craene), De Standaard