Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haal·den uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uithalen

haalden (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uithalen
    • Wij haalden uit. 
    • Jullie haalden uit. 
    • Zij haalden uit. 

Gangbaarheid