• IPA: /'guʃə 'roʃije/
enkelvoud meervoud
nominatief en accusatief guşă-roşie guşe-roşii
lidwoordsvorm guşa-roşie guşele-roşii
datief en genitief guşei-roşie guşelor-roşii
vocatief guşo-roşie guşelor-roşii

guşă-roşie v

  1. (zangvogels) roodborstje