• groot·kan·se·lier
enkelvoud meervoud
naamwoord grootkanselier grootkanseliers
verkleinwoord

de grootkanselierm

  1. (beroep) functionaris van een overheid, orde of instelling
     De president heeft met de grootkanselier van het Légion d'honneur gesproken over het in gang zetten van de procedure om Weinstein zijn Franse ridderschap te ontnemen.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Macron zet Harvey Weinstein uit het Légion d'honneur” (Zondag 15 oktober 2017, 22:05), NOS