• grond·plaat
enkelvoud meervoud
naamwoord grondplaat grondplaten
verkleinwoord - -

de grondplaatv / m

  1. hard vlak van hout, steen of metaal op slappe grond waarop een zeer zwaar voorwerp stevig kan staan of waarover vervoer kan plaatsvinden doordat het gewicht over een grotere oppervlakte wordt verdeeld
     De Klif is een laag, langgerekt gebouw van grijze steenplaten. Eva’s juffen vinden het jammer dat de poort zo grijs is. „Het is hier al zo grauw.” Ook zou de grondplaat in het plein moeten verzinken, want nu kunnen de kinderen er niet op hun fietsje doorheen.[2]
     Gistermorgen schoot het Nederlandse bataljon twaalf mortiergranaten van het grootste kaliber af op een onbewoond stuk bergland. (…) Volgens het commando in Haris had de beschieting onder meer ten doel de grondplaten van de mortierstellingen vast te laten trillen.[3]
  2. vlak onderdeel van een constructie bedoeld als ondersteuning voor de andere onderdelen
     Van de band in de autofabriek rollen allerlei typen auto’s, dwars door elkaar heen. Grote, kleine, zwarte, blauwe, luxe uitgevoerde en kale. Maar, zegt Harry Sterk, denk maar niet dat in elk type een andere grondplaat of een ander motor zit.[4]
     Het Frans Hals Minimuseum is een doos met daarin een bouwpakket, waarmee kinderen van 7 tot 12 jaar hun eigen museum kunnen maken en inrichten. In de doos zit een grondplaat, kartonnen wanden en een museumgevel om het gebouw na te maken.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Dirk Limburg
    “Bloemen, kanonnen en ankers in aluminium” (8 december 2006) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Bert Bommels
    Nederlandse VN militairen slaags met Palestijnen in: Het Parool  , jrg. 38 nr. 10483 (19 maart 1979)
  4.   Weblink bron
    Carola Houtekamer
    “Het wiel in de bouw is echt al uitgevonden” (18 augustus 20) op nrc.nl  
  5.   Weblink bron
    Tonny Schoemaker
    “Kinderboekenweek” (25 september 1997) op nrc.nl