Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groeps·ver·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groepsverband groepsverbanden
verkleinwoord groepsverbandje groepsverbandjes

Zelfstandig naamwoord

het groepsverbando

  1. samemet anderen, niet alleen
    • Fietsen in groepsverband kan heel gezellig zijn maar kan helaas ook tot gevaarlijke situaties leiden. 

Gangbaarheid