groepsprogramma

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  groepsprogramma    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• groeps·pro·gram·ma

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  griep zn  en  programma zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	groepsprogramma	groepsprogramma's
verkleinwoord	groepsprogrammaatje	groepsprogrammaatjes

Zelfstandig naamwoord

het groepsprogramma o

1. een training voor een groep personen met een min of meer gelijke achtergrond

   ▸ In Nederland hebben 1 miljoen mensen diabetes 2, een van de vormen van suikerziekte. Keer Diabetes 2 Om is een groepsprogramma dat begint met een gezamenlijk weekend waarbij patiënten leren hoe ze hun leefstijl moeten aanpassen om zich beter te voelen.

Gangbaarheid

• Het woord 'groepsprogramma' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.