groepsbijeenkomst
- groeps·bij·een·komst
- samenstelling van groep zn en bijeenkomst zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groepsbijeenkomst | groepsbijeenkomsten |
verkleinwoord |
de groepsbijeenkomst v
- samenkomst van meerdere mensen die iets gemeenschappelijks hebben
- ▸ De taakgroep heeft „over het algemeen” de doelen bereikt die hij zich gesteld had, verklaarde voorzitter dr. Kaj Kjaer-Hansen gisteravond, na afloop van de laatste groepsbijeenkomst, desgevraagd.[1]
- ▸ Ik was bij een groepsbijeenkomst van Primark, die opent begin december in Eindhoven een winkel.[2]
- ▸ Een fysieke groepsbijeenkomst is voor Simone zo belangrijk omdat ze daar lessen uit individuele gesprekken kan toepassen.[3]
- Het woord groepsbijeenkomst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “„Verkondiging Evangelie aan Joden nodig”” (05-10-2004), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Clasina van den Heuvel“Ook minima piekfijn op sollicitatiegesprek” (27-06-2013), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Anne Vader“Psycholoog praat nu op afstand met cliënt” (04-04-2020), Reformatorisch Dagblad