Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groeit scheef
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
scheefgroeien

groeit (…) scheef

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheefgroeien
    • Jij groeit scheef. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheefgroeien
    • Hij groeit scheef. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van scheefgroeien
    • Groeit scheef! 

Gangbaarheid