groeipotentieel
- groei·po·ten·ti·eel
- samenstelling van groei zn en potentieel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groeipotentieel | groeipotentiëlen |
verkleinwoord |
het groeipotentieel o
- het vermogen om groter of beter te kunnen worden
- ▸ Twitter heeft zijn financiële topman vervangen. Investeerders hadden twijfels over hem, omdat hij er onvoldoende in geslaagd zou zijn om hen te overtuigen van het groeipotentieel van Twitter.[1]
- ▸ Ter Sluis, die begin mei al debuteerde op de EK voor landen, kreeg de voorkeur boven oudgedienden Piedro Schweertman en René Mijs, omdat de bond zich meer op 'groeipotentieel' wil gaan richten.[2]
- Het woord groeipotentieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Twitter vervangt financiële topman” (Dinsdag 1 juli 2014, 17:11), NOS
- ↑ Weblink bron “Ter Sluis geselecteerd voor WK” (Donderdag 23 mei 2013, 11:44), NOS