• groei·end
vervoeging van: groeien
verbogen vorm: groeiende

groeiend

  1. onvoltooid deelwoord van groeien
  2. attributief gebruikt groter wordend
    • Wij zijn een snel groeiende organisatie. 
  3. bijwoordelijk gebruikt
    • De kauri is een Nieuw-Zeelandse conifeer, groeiend in uitgestrekte wouden. 
stellend
onverbogen groeiend
verbogen groeiende
partitief groeiends

groeiend

  1. groter wordend
    • Ik maak me zorgen over de groeiende kloof tussen arm en rijk in de wereld.