griel
- griel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | griel | grielen |
verkleinwoord | grieltje | grieltjes |
- (steltloperachtigen) Burhinus oedicnemus een steltloper uit de familie Burhinidae
- De griel heeft een vrij dikke kop en opvallend grote ogen; deze nachtvogel was to 1958 broedvogel in het Nederlandse duingebied.
- Australische griel, Caribische griel, grote griel, Indische griel, Kaapse griel, Peruaanse griel, rifgriel, Senegalese griel, watergriel
- Indien griel wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep grielen zie dan Hyponiemen grielen
- Het woord griel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "griel" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be