gres
- gres
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aardewerk’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gres | - |
verkleinwoord | - | - |
- dichtgesinterd aardewerk van vette klei
- Belgische kiezelzandsteen
- Het woord gres staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gres" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gres" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gres op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- gres
enkelvoud | meervoud |
---|---|
gres | greses |
gres v
- gres in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
gres