Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·naat·aan·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord granaataanval granaataanvallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de granaataanvalm

  1. (militair) aanval met een met explosieven gevuld projectiel
     De koning kwam opnieuw in beeld toen het conflict vrijdag escaleerde. Bij een granaataanval op zijn paleis in Sanaa raakte president Saleh gewond.[1]
     Vijf hoge functionarissen van de Jemenitische regering die gewond raakten bij de granaataanval, zijn overgebracht naar Saudi-Arabië om daar behandeld te worden.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Nieuw bestand Jemen dankzij Saudi's” (Zaterdag 4 juni 2011, 20:00), NOS
  2.   Weblink bron “EU wil Europeanen uit Jemen halen” (Zaterdag 4 juni 2011, 12:49), NOS