• gour·met·te
vervoeging van
gourmetten

gourmette

  1. enkelvoud verleden tijd van gourmetten
    • Ik gourmette. 
    • Jij gourmette. 
    • Hij, zij, het gourmette. 


  • gour·mette (afbreking leidend tot een of twee tekens aan het begin van een regel wordt ontraden)[1]
  • afgeleid van gourme "droes, een ziekte die in de mond van het paard zichtbaar wordt" met het achtervoegsel -ette
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  gourmette     la gourmette     gourmettes     les gourmettes  

gourmette v

  1. kettinkje dat het bit van een paard op zijn plaats houdt
  2. armband met vlakke schakels
  3. (spreektaal) handboei
    «A plat ventre, les flics lui ont passé les gourmettes
    Toen hij plat op zijn buik lag, hebben de smerissen hem de handboeien omgedaan. [2]