• gour·met·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gourmetten
gourmette
gegourmet
zwak -t volledig

gourmetten

  1. inergatief (kookkunst) gezellig tafelen waarbij ieder in pannetjes zijn eigen gerechten klaarmaakt
vervoeging van
gourmetten

gourmetten

  1. meervoud verleden tijd van gourmetten
    • Wij gourmetten. 
    • Jullie gourmetten. 
    • Zij gourmetten. 
99 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[2]