• goud·glan·zend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen goudglanzend goudglanzender goudglanzendst
verbogen goudglanzende goudglanzendere goudglanzendste
partitief goudglanzends goudglanzenders -

goudglanzend

  1. glimmend met een goudkleurige glans
     Dat overpeins ik 's middags achter een glaasje half-and-half. Dat is half mousserende wijn, half witte wijn, hét drankje dat dames met hondjes drinken bij Cirio, een historisch tempeltje van goudglanzend cafégeluk naast de Beurs.[1]


  1.   Weblink bron “Crèmedessert met gezouten karamel” (22-02-2012), Tubantia