• gon·ge·syn
  • Samenstelling van de Nynorske zelfstandige naamwoorden gonge en syn.
v enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gongesyn     gongesyna
bijvorm: gongesyni  
  gongesyner     gongesynene  
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gongesyn     gongesynet     gongesyn     gongesyna
bijvorm: gongesyni  

gongesyn v/o

  1. (medisch) een door ziekte zeer beperkt gezichtsvermogen, dat nog voldoende is om zonder begeleiding te wandelen (slechtziend, visueel gehandicapt)
    «Han har gongesynet enno.»
    Hij is visueel gehandicapt.
  2. een door schemering zeer beperkt gezichtsvermogen, dat nog voldoende is om zich te oriënteren
    «Det blir så mørkt at man må tenne lys for å få gongesyn
    Het wordt zo donker dat men het licht moet aandoen om zich te oriënteren.
  3. een ruime blik, voldoende doorzicht
  • [1]: miste gongesynet
blind worden
  • [3]: miste det politiske gongesynet
de voldoende politieke doorzicht verliezen
  • [3]: mangle det politiske gongesynet
ontbreken van voldoende politieke doorzicht