Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gom·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gomziekte
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gomziektev

  1. (plantkunde) zietke van een pruim-, kers- of perzikboom veroorzaakt door pseudomonas bacterie.
    •  

Gangbaarheid